Participatiesamenleving
Koning Willem-Alexander heeft deze week voor het eerst de troonrede uitgesproken.
Bijzonder is, hoe hij persoonlijk begint met een terugblik op de start van zijn koningschap, 30 april 2013, zijn moeder bedankt en haar een bron van inspiratie noemt en waarderend spreek over het meeleven rond het overlijden van zijn broer.
In de media klinkt veel lof over het eerste optreden van de koning op Prinsjesdag.
Zijn klankkleur, intonaties en voordracht kun je bepaald goed te noemen.
Je kunt plezierig naar hem luisteren.
Misschien is uit de troonrede het woord ‘participatiesamenleving’ het meest opvallend.
Participatie betekent: deel nemen aan, meedoen.
Dat betekent: je moet doen wat je zelf kunt.
Dat moet niet opeens, omdat de verzorgingsstaat te duur zou zijn.
Maar, zo zegt de troonrede: omdat de mensen mondiger en zelfstandiger zijn.
Dat lijkt me een halve waarheid.
Het bezuinigt immers lekker, als je kerntaken geen kerntaken meer noemt.
Want het gaat om hervormingen betreffende de zorg, de sociale zekerheid, de woningmarkt en het schenkingsrecht.
In de NRC heeft minister Asscher een toelichting: de ‘participatiemaatschappij’ versterkt het sociaal-democratische ideaal van verheffing, het is de verzorgingsstaat-plus. En tegelijkertijd geeft het ruimte voor het liberale idee, dat je iets van je leven moet maken. In de troonrede heet dat: “dat een gezond vertrouwen in eigen kunnen rechtvaardigt’.
Van minister Dijsselbloem hoor ik op de radio, dat het gaat om langzaam proces van overschakeling van verzorging naar participatie.
In de troonrede staan mooie zinnen waaruit visie en verwachtingen spreken: “Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel. Zo blijven Nederlanders samen bouwen aan een sterk land van zelfbewuste mensen. Een land met een compacte en krachtige overheid, die ruimte geeft en kansen biedt waar het kan en beschermt als dat nodig is, zodat niemand tussen wal en schip raakt. Elke Nederlander moet de kans krijgen om de veranderingen die ons wachten, in zijn eigen leven in te passen.”
Hoe dit in regelgeving en begrotingshoofdstukken terecht moet komen, is een andere vraag.
Ik heb nog een vraag: minister Asscher is blij, dat hij 600 miljoen euro kan investeren in een banenplan. Maar kun je met bedragen de werkloosheid bestrijden? De staat kan geen banen scheppen, wel behulpzaam zijn bij arbeidsbemiddeling en een subsidie geven op bepaalde arbeidsplaatsen. Maar dat is tijdelijk. Er moeten minder lasten komen, zodat het bedrijfsleven meer banen nodig heeft. Ik zou die 600 miljoen gebruiken om de accijns niet nog eens te verhogen. Dat komt de koopkracht ten goede.
Maar op zich spreekt ‘participatie’ me aan, ook als het om de kerk gaat. Meedoen, deelnemen aan kerkdiensten, projecten, gesprekskringen, huisbezoeken en zanguren etc.
Als we dat ook dit jaar weer doen met elkaar, kan dit een goed seizoen worden.
Maar nu wat anders: wist u dat de Heilige Geest je niet alleen uitnodigt om mee te doen, maar je wil inschakelen om mensen te winnen voor Gods Rijk?
Ds. Scheltens
P.S.: iedere zaterdag hoop ik voor onze website een column te schrijven.