2 Koningen 5: 1-15
Afgelopen zondag ging het in de ochtenddienst over Naäman, bevelhebber van het leger van de koning van Syrië, een aanzienlijk man en een strijdbare held. In de Bijbel staat er dan een komma en daarachter staat ‘maar hij was melaats’. Even terzijde; dat is een besmettelijke ziekte, waarover we in Leviticus 13 lezen hoe in zo’n geval te handelen. Ik vond dit een leerzaam hoofdstuk, zeker met het oog op wat er bij ons gaande is.
Bijzonder is de houding van het meisje dat als oorlogsbuit is meegevoerd uit Israël en bij de vrouw van Naäman in dienst is. Ze wijst op de profeet in Samaria, Elisa, waar Naäman genezing zou kunnen vinden. Uit het vervolg van het verhaal blijkt dat Naäman goed was voor de mensen die bij hem in dienst waren, want ze spreken hem aan met ‘vader’.
Het kopje ondergaan van Naäman (tot zevenmaal toe!) leidde tot een volledig herstel, hij werd rein. Dit wonder bracht Naäman tot de belijdenis dat er op de hele aarde geen God is dan in Israël. Maar daarmee was hij er nog niet. De ware grootheid van God drong pas tot hem door toen Elisa te kennen gaf niets van hem te willen aannemen.
De lijn werd doorgetrokken naar Jezus. Ook Hij ging kopje onder in de Jordaan en steeg daaruit op als De Levende. En de voorganger zei, dat iedere keer als er gedoopt wordt het water herinnert aan de Jordaan en één worden met wie hier doorheen gingen.
Ik dacht aan mijn eigen doop en mijn belijdenis ‘met Christus begraven worden (kopje ondergaan) en opstaan in een nieuw leven’. Toen kwam een lied uit ‘Geroepen om te zingen’ in mijn gedachten en dat heb ik na de dienst laten horen. Het is nummer 80 en met name de coupletten 3 en 4 en het refrein. Voor wie de bundel niet heeft, volgt hier de tekst.
3. Water, water, laat het stromen,
teken en herinnering,
van een eeuwig heimwee dromen,
van een altijd nieuw begin.
4. Opgenomen en verbonden,
met de Naam die vrede is,
gaat jouw leven niet ten onder,
en het wordt niet uit gewist.
Refrein: Door het water vroeg of later kom je dicht bij het geheim.
In de hoge hemel staat er dat je kind van ’t licht mag zijn.
Sipke de Boer