Ster van Bethlehem
In Groningen hebben ze zich op de universiteit gebogen over de ster van Bethlehem.
Theologen en een sterrenkundige hielden een verhaal.
De ene theoloog zei: het is een mooi literair verhaal vol kritiek op schriftgeleerden.
De andere theoloog zei: mooi, zo’n literaire duiding, maar waarom zouden er niet gebeurtenissen aan vooraf zijn gegaan?
De sterrenkundige zei: kijk eens naar mijn plaatjes over de sterrenhemel, want met literaire verhalen kan ik als sterrenkundige niet zo veel beginnen.
En wat lieten de plaatjes zien? Een unieke opeenhoping van sterren in het jaar 6 voor Christus, het gecorrigeerde geboortejaar van Jezus. Die constellatie is zo zeldzaam, zei prof. Peter Barthel, dat zoiets maar eens per honderdduizend jaar voorkomt.
Heeft de Bijbel dan toch gelijk?
Ja, dat is een leuke vraag uit de jaren zeventig.
Alsof de archeologie en de sterrenkunde en de natuurkunde moeten bewijzen of de Bijbel waar is. Die kant wil ik niet op.
Maar dat er gebeurtenissen onder het Bijbelverhaal liggen, dat is meer mijn punt.
En welke gebeurtenissen!
Het gaat om concrete dingen, waar mensen van ophoren. Zoals Zacharias en Maria, zoals Jozef, zoals de herders uit Efrata’s velden, zoals Simeon en Anna.
Al die lofzangen komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze komen ook niet zomaar opborrelen uit het diepste van de ziel. Ze worden gewekt, zoals vertrouwen gewekt wordt (of beschaamd). En dat is geen eenzaam avontuur. Vertrouwen wordt door iemand gewekt, of door iemand beschaamd. En dat is vaak een ander!
En dan die sterrenkunde – is dat geen speculatie?
Het leuke is, dat prof Barthel, sterrenkundige uit Groningen, ook nog een munt uit het jaar 8 na Christus erbij haalt. Die munt komt uit Antiochië en toont het beeld van een ram en een ster. De ram staat voor Judea en ook voor Syrië. Jupiter is de koningsplaneet in de Hellenistische (Griekse) traditie. Vanaf de derde eeuw voor Christus wint deze traditie aan invloed in het Midden-Oosten.
Dat heeft te maken met de veroveringen van Alexander de Grote, die de Griekse invloed ook op astrologisch gebied met zich mee nam. Als nu alleen Jupiter in het teken van de ram had gestaan, was dat tot daaraan toe. Maar al die planeten stonden daar op een kluitje…
En dan het stil staan van die ster – wat moeten we daar mee? Niet vreemd, zegt de sterrenkundige, want buitenplaneten kunnen inderdaad een tijdje op dezelfde plek aan de sterrenhemel blijven staan en daarna weer teruggaan.
Heeft de Bijbel dus gelijk? Ach, je voelt, dat het Bijbelverhaal ergens op slaat. Niet alleen op de sterrenhemel, maar vooral op Gods liefde, die op de gewone aarde landt en dat dit omlijst wordt door wonderlijkheden, dat wel.
Ds. Scheltens