Emotie en inhoud
Op 30 april 2013 hebben we een indrukwekkende troonswisseling kunnen meemaken. Die dag zal ons lang heugen in positieve zin.
De avond ervoor heeft de toenmalige koningin Beatrix een indrukwekkende mengeling ten gehore gebracht van emotie en inhoud.
Een stukje staatsrecht en een verwijzing naar prins Claus, waarbij ze de keuze voor hem haar beste beslissing durfde te noemen. Als dat geen emotie is!
Ze zegt: Bij de inhuldiging zweert de Koning – ten overstaan van de Staten Generaal – de grondwet te zullen handhaven en de vrijheid en rechten van alle ingezetenen te zullen beschermen. Tegenover de verantwoordelijkheid van de ministers voor het handelen van de Koning, heeft de Koning de plicht – binnen de Kroon – zijn handelen met de ministers af te stemmen. Democratisch tot stand gekomen wetten en besluiten worden door de handtekening van de Koning bekrachtigd. In het dagelijks leven kan de Koning bijdragen tot respect voor de democratie, tot stimulering van saamhorigheid in de samenleving en tot integratie en zelfontplooiing van alle bevolkingsgroepen. Dit vraagt een ongebonden en volledige inzet voor wat zich – vroeg of laat, groot of klein – aandient als algemeen belang van onze samenleving. Niet macht, persoonlijke wil of aanspraak op erfelijk gezag, maar slechts de wil de gemeenschap te dienen kan inhoud geven aan het hedendaags Koningschap.
Op 30 april heeft koning Willem Alexander zijn moeder en vader hartelijk bedankt in stijlvolle en warme woorden. Wat een emotie spreekt daarin door.
Ook de koning hield een klein staatsrechtelijk college in zijn aanvaardingsrede. Hij zei: Iedere Koning geeft een eigen invulling aan het ambt. Hij is een andere persoon, in een andere tijd. Het Koningschap is niet statisch. Binnen onze staatsrechtelijke regels heeft het zich steeds kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Die ruimte hebben ministers en Staten-Generaal de Koning ook geboden.
Tegelijkertijd is het Koningschap een symbool van continuïteit en gezamenlijkheid. Het is een directe verbinding met ons staatkundig verleden, het tapijt van onze geschiedenis waaraan ook wij vandaag gemeenschappelijk verder weven. In de geschiedenis vinden we de verankering van de waarden die we delen. Eén van die waarden betreft de dienende rol van de Koning. De Koning bekleedt zijn ambt ten dienste van de gemeenschap. Dat diepgewortelde besef werd al in 1581 door de Staten-Generaal vastgelegd in het Plakkaat van Verlatinghe, de geboorteacte van wat later Nederland is geworden.
Daarvoor zei hij: Democratie is gestoeld op wederkerig vertrouwen. Vertrouwen van burgers in hun overheid. Een overheid die zich aan het recht gebonden weet en perspectieven biedt. Maar ook vertrouwen van de overheid in haar burgers. Burgers die zich medeverantwoordelijk weten voor het algemeen belang en opkomen voor elkaar. Alle publieke ambtsdragers, of ze nu gekozen zijn, benoemd of aangewezen, hebben aan dat vertrouwen hun bijdrage te leveren. Zó wordt de democratie onderhouden. “In het winnen van wederkerig vertrouwen ligt een voortdurende opgave, in het klein en in het groot.” En zo sloot de koning aan bij op zijn moeder.
In de media is gesuggereerd, dat er weinig emotie was, maar de media zijn gebrand op tranentrekkerij. Ons koningshuis is gericht op waardigheid. En dat is goed!
Ds. Scheltens
P.S.: iedere zaterdag hoop ik voor onze website een column te schrijven.