Zoon van…
In de Westerkerk in Amsterdam was op de Tweede Kerstdag 2014 een dienst met de cantate Magnificat van de oudste zoon van Johann Sebastiaan Bach, Carl Philipp Emanuel Bach (1714 –1788). Ik ben daar graag op die dag.
Ds. Fokkelien Oosterwijk van de Westerkerk hield een pakkende meditatie.
Ze vroeg zich af, hoe Carl zich voelde in de schaduw van een onovertrefbare vader.
Soms hebben kinderen last van de bekendheid van hun vader of moeder.
Soms een voordeel, omdat deuren net iets eerder open gaan met zo’n naam..
Ze wees ook op de derde naam van deze zoon van Bach: Emanuel. Dat betekent: God met ons. Zo had de profeet Jesaja de Messias ook al eens bij name genoemd: Immanuel, God met ons.
En hoe vaak moest Bach niet staan bij het graf van weer één van zijn kinderen. En dan toch die naam Emmanuel. En ook: toch maar al weer een nieuwe cantate schrijven voor de komende zondag.
Hoe hield Bach dat vol?
Ds. Oosterwijk gaf aan: het was een tijd, waarin ongeluk nog heel gewoon was. De medische zorg en zo was veel minder dan nu.
Het was ook de tijd, ‘waarin geloof nog heel gewoon was.
Je wist je in leven en in sterven eigendom van de Heer en je wist dat als het hier niet meer kon, dat je dan in de hemel opnieuw begon.
Onze tijd is kritischer, heel kritisch buiten de kerk. En ook binnen in de kerk is de sfeer kritischer. Wat geloven we wel en wat geloven we niet? Het is allemaal minder duidelijk. En bij dat minder duidelijk voelen we ons ook niet altijd even gelukkig, zo is het ook wel weer.
Soms geloven we in de ene omstandigheid meer dan in de andere omstandigheid, dat wel.
En zo gingen we de cantate in.
Niet voordat de dominee nog even gewezen had op Jezus, de zoon van… God.
Dat God Zichzelf manifesteert in dit kind. En dat het Jezus in heel zijn leven niet gaat om Zichzelf, maar om jou en mij.
Ik moest nog denken aan Paulus in Filippenzen 2: Hij heeft zich niet vastgeklampt aan het gelijk-aan-God-zijn. En hoe vaak verwijst de Zoon niet naar de Vader! Gekomen om te volbrengen waartoe de Vader Mij gezonden heeft… (Johannes 4)
En de cantate? Die gaf hoog op over de barmhartigheid van God.
En de bariton mocht een heel aardig huppelend, haast lachend melodietje zingen, toen de zoon van Bach even dacht aan de Zoon van God: “Want grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam” – dan in het Latijn, met als eerste woord waar die huppel in zat: ‘Quia’ (= want) – klonk even als ‘kwibus’…
En zo staan we weer in onze tijd: eer zij God in onze dagen, eer zij God in onze tijd. Dank voor alles wat U ook voor mij betekent, Kind van Bethlehem, Zoon des mensen en Zoon van God.
Ds. Scheltens